Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch Elihu had gewacht [10]op Job [11]in het spreken, [12]omdat zij ouder van dagen waren dan hij. 10. En zijn vrienden. 11. Hebreeuws, in de woorden; te weten om te vernemen of zij nog meer met elkander spreken zouden, of wanneer zij hun woorden eindigen zouden. De vrienden hadden ze geeindigd, hfdst.26:, en Job de zijne met het einde van hfdst.31:. Anders, Elihu had met Job gewacht op [hun] woorden; te weten, der drie vrienden. 12. Namelijk, Job en zijn drie vrienden.